Aftoppingsgrens gaat sluipenderwijs omlaag
Geschreven door: Olaf Boschman
Het maximale inkomen voor belastingvrije pensioenopbouw blijft in 2025 en 2026 gelijk, op €137.800. De bevriezing maakt deel uit van het Belastingplan 2025 waarmee de Eerste Kamer gisteren instemde.
Kosten transitie
Minister Van Hijum informeert de Kamer in januari over de kosten die pensioenfondsen maken in aanloop naar het herziene stelsel. Die toezegging deed hij gisteren in het wekelijkse mondelinge vragenuur. Agnes Joseph (NSC) stelde daar vragen over de kosten.
Aanleiding was een artikel in De Telegraaf (achter betaalmuur) over fors hogere kosten per deelnemer, zoals BDO Accountants die rapporteerde in een onderzoek.
‘Waar er in 2022 nog €633 per deelnemer werd uitgegeven, steeg dat vorig jaar met bijna 17% naar €739’, schrijft de krant.
Uit onderzoek van Bell, van enkele maanden eerder, komt een ander beeld naar voren, merkte Van Hijum op.
Dat beaamde Omtzigt, partijgenoot van de minister en Joseph, die daarop een rapportage van de AFM vroeg over de kostenontwikkeling, die de minister voor januari toezegde.
Volgens Omtzigt is duidelijk dat de transitie leidt tot hogere kosten en de stijging in het rapport van Bell is in lijn met de verwachte extra uitgaven van €200 mln per jaar. ‘Als het in de orde van grootte van 17% is en het over €1,5 mrd gaat, dan is het echt volstrekt niet wat is afgesproken’, zei hij.
Sinds 2015 geldt er een maximum inkomen voor belastingvrije pensioenopbouw. Dat was toen €100.000, is sindsdien jaarlijks geïndexeerd en staat dit jaar op €137.800. De komende twee jaar blijft dit bedrag gelijk. De bevriezing houdt in dat de aftoppingsgrens sluipenderwijs omlaag gaat, tot ongenoegen van onder meer vakcentrale VCP, de landelijke vereniging van artsen in dienstverband (LAD) en de vakbond voor zorgprofessionals (FBZ).
LAD en FBZ stellen dat PFZW op hun verzoek heeft berekend dat het ‘om een significante impact op het op te bouwen pensioen gaat’. De daling van de pensioenopbouw kan oplopen tot 11%, aldus LAD en FBZ. Er is sprake van ‘een forse versobering voor een deel van de werknemers’. Hoeveel werknemers het betreft melden de vakbonden niet; PFZW kon de afgelopen dagen geen antwoord geven op de vraag hoeveel deelnemers de bevriezing raakt. ABP heeft 14.788 actieve deelnemers met een jaarinkomen dat hoger is dan €137.800, laat een woordvoerder weten. Dat is 1,08% van het aantal actieven.
Volgens VCP druist de bevriezing in tegen het pensioenakkoord dat ‘in 2019 moeizaam tussen overheid en sociale partners tot stand is gekomen’. In het akkoord staat dat iedereen in 42 jaar 80% van het middelloon aan pensioen moet kunnen opbouwen en die ambitie komt met de bevriezing in de knel, meent de VCP. Verder geeft inperking van de pensioengrondslag ‘ook erosie van de solidariteit binnen het pensioenstelsel’, aldus de vakcentrale.
Belastingplan 2025
De bevriezing is onderdeel van het Belastingplan 2025 waarmee de Eerste Kamer gisteren akkoord ging. Het kwam in het plan dankzij ChristenUnie, SGP en CDA in de Tweede Kamer. In november dienden Kamerleden van deze partijen een amendement in bij het Belastingplan dat regelt dat bedrijven giften aan goede doelen ook in 2025 kunnen aftrekken van hun winst. Ook regelt het amendement dat de bovengrens voor aftrekbare giften van particulieren van €250.000 naar €1,5 mln gaat.
Het geld om dit te dekken komt grotendeels van de bevriezing van de aftoppingsgrens op €137.800 in 2025 en 2026. Volgens de indieners levert de bevriezing in 2025 €18 mln op en vanaf 2026 jaarlijks €33 mln. De Tweede Kamer omarmde het amendement: 120 van de 150 leden stemden ervoor. Alleen de fracties van GroenLinks-PvdA en SP waren tegen.
Daarmee was het amendement integraal onderdeel van het Belastingplan, waar overigens behalve GroenLinks-PvdA en SP ook Partij voor de Dieren, DENK, Volt en Forum voor Democratie in de Tweede Kamer tegenstemden.